VSR congres: Empirical Legal Studies, Fad, Feud or Fellowship, 19 / 20 januari 2017
Op 19 en 20 januari was campus Woudestein te Rotterdam het décor voor het jaarcongres van de VSR. Het thema was de opkomst van de ‘Empirical Legal Studies’. Het empirisch juridisch onderzoek mag zich in hernieuwde belangstelling verheugen, met name onder ‘klassieke’ juristen. Zo was er afgelopen September een conferentie bij de Hoge Raad, georganiseerd door de NSCR, over heden en toekomst van ELS. Voor wat betreft methodologie en vraagstelling echter overlapt ELS ten dele, maar niet geheel met de gangbare rechtssociologie. De VSR-conferentie beloofde een verkenning van de verhouding tussen de traditionele rechtssociologie en het opkomende ELS, met de openingsrede door professor Hans Micklitz en een afsluitende paneldiscussie een dag later. Verder bestond het congres uit de gangbare VSR-elementen: vier blokken met parallelsessies, het diner met schemerlampgesprek en uiteraard de jaarvergadering, gepland op vrijdag de 20ste in de ochtend.
Na het welkomstwoord uitgesproken door Fabian Amtenbrink, sprak professor Micklitz tot ons via een skype-verbinding. Het slechte weer in Florence verhinderde helaas zijn vliegtuig op de stijgen, vandaar. Het historisch betoog over de rechtssociologie in het neo-liberale tijdsgewricht was echter goed te volgen en zeer onderhoudend. Alleen bij vragen uit de zaal werd het wat gecompliceerder. De vragensteller kreeg een zachte kubusvormige microfoon toegeworpen – een babbelbox – maar het geluid droeg niet ver genoeg om Micklitz te bereiken. Dientengevolge werd de vraag eerst aan Roel Pieterman gesteld, die hem doorgaf aan Peter Mascini achter de knoppen en vervolgens gaf Hans Micklitz antwoord. Hier en daar verdwaalde een vraag in de vertaling.
Na de lunch was het tijd voor twee blokken van parallelsessies. Uit de sessies bleek het divers karakter van het VSR onderzoek, maar ook de geijkte thema’s waren goed vertegenwoordigd. Er waren sessies over de voorstellen van de commissie Wolfsen en over de koers die het lijfblad RdW zou moeten varen, maar ook onder meer over handhaving, conflictbeslechting en besluitvorming.
Om zeven uur s ’avonds begon de borrel en om 8 uur het diner dat werd opgeluisterd met muziek. Zowel diner als de muziek vielen zeer in de smaak, maar het geplande schemerlampgesprek met Bärbel Dorbeck Jung kwam door het rijke programma wat in het gedrang. Ook de locatie leende zich wat minder voor het intieme karakter van het schemerlampgesprek. Besloten werd om het gesprek te verplaatsen naar de volgende dag.
Gewoontegetrouw werd op dag twee afgetrapt met de jaarvergadering. Het bestuur ontvouwde nieuwe plannen met daarin onder andere aandacht voor modernisering. Een nieuwe naam werd geopperd. Geen goed idee vonden de leden, dus dat werd weg gestemd. Het financieel verslag kwam ter tafel alsmede de koers de RdW gaat varen, ook in aanvulling op de parallelsessie van een dag eerder. Nieuwe bestuursleden Maartje van de Woude en Marc Simon Thomas werden geïntroduceerd en met anonieme instemming door de leden in het bestuur verwelkomd. Opvallend was de grote harmonie onder de aanwezigen, geen verhitte debatten, geen controversiële voorstellen, geen hakken in het zand. Die eensgezindheid betekent in ieder geval dat de koers die de vereniging vaart op instemming kan rekenen, maar ook dat gewaakt moet worden voor een al te zeer voortkabbelende reis.
Zoals boven aangegeven vond het schemerlampgesprek met Bärbel niet plaats in het restaurant, maar in het universiteitsgebouw zelf. Hoewel de omgeving niet erg meewerkte, werd het een indringend gesprek tussen Bärbel en Ashley ter Louw naar aanleiding van de rijke carriëre van Bärbel en haar betrokkenheid bij de invloed van de techniek op de vorming van het recht.
Na het laatste blok parallelsessies werd het thema ELS verder uitgewerkt in een paneldiscussie. De sprekers, Koen van Aeken (UvT); Gijs van Dijck (UM); Arno Akkermans (VU); Roland Eshuis (WODC) en Marijke Malsch (NSCR) namen verschillende posities in en ook het publiek roerde zich. De verhouding tussen ELS en de huidige rechtssociologie bleek vooralsnog moeilijk in te schatten. Het is verheugend om te zien hoezeer de interesse in de empirische bestudering van het recht onder juristen is toegenomen. Op het gebied van methodologie echter bestaan belangrijke verschillen tussen de disciplines. Ook de verhouding tussen empirisch onderzoek en conceptuele analyse bleek een heet hangijzer te zijn. Welk onderzoek het label empirisch mag dragen, de invloed van empirisch onderzoek op de rechtsvorming en de vraag of empirisch onderzoek gezien moet worden als een hulpwetenschap van de rechtsgeleerdheid, zijn vragen die ons nog bezig zullen blijven houden.
De VSR en de Erasmusuniversiteit Rotterdam kan terugzien op een onderhoudend congres, waar veel verschillende perspectieven aan bod zijn gekomen in een collegiale en ontspannen sfeer. De VSR bedankt de Rotterdamse organisatie in de personen van Roel Pieterman (secretaris), Nick Huls, Peter Mascini, Wibo van Rossum en Suzan Stoter van harte.